De Utrechtse visionaire schilder Janus de Winter (1882-1951) komt met zijn esoterische oeuvre dicht in de buurt van Karel Schmidt. Beide schilders waren helderziend, beiden gebruikten hun visioenen als inspiratie voor hun werk en zowel De Winter als Schmidt waren autodidact. Bovendien hadden deze tijdgenoten zeer uitgesproken en opvallende karakters.
Voor De Winter was theosofie zijn voornaamste inspiratiebron. Zijn werk leunde op theorieën van Annie Besant en Charles Webster Leadbeater, die in hun boeken Thought Forms en Man, Visible and Invisible stellen dat een mens in verschillende sferen leeft. Iedereen beschikt over één stoffelijk lichaam en zes onstoffelijke, aldus Besant en Leadbeater. Onbewust oefent een mens invloed uit op de astrale sferen, door zijn begeerten, hartstochten en gedachtes. Die brengen onzichtbare stoffen in trilling, waaruit vormen, kleuren, klanken en zelfs wezens zich ontwikkelen.
Wat De Winter zeer aansprak in deze theosofische theorieën, waren de donkere wezens of demonen, die zich volgens hem uit de negatieve gedachtes in het astrale lichaam van een mens ontwikkelen. Die demonen kunnen een zelfstandig leven gaan leiden en een verwoestend effect hebben op de persoon en zijn omgeving. Slechts als een mens erin slaagt deze demonische gedachtes te beheersen, zal hij zichzelf en zijn omgeving kunnen zuiveren.
De Winter zag het als zijn plicht als kunstenaar om mensen een spiegel voor te houden. De kennis van de demonische wereld was volgens De Winter cruciaal. Vanuit de overwinning op deze ‘donkere chaos’ ontstaat nieuw leven en een innerlijk evenwicht.
De Winter werkte snel en instinctief met de beelden die hem werden doorgegeven. Zijn oeuvre varieerde van het verbeelden van auraportretten, gedachtevormen, sensitieve portretten, muziekklanken, apocalyptische visioenen, emoties en gevoelens, in zowel figuratieve als abstract expressionistische vormen.
Niet alleen de vormen maar ook de kleuren waren van sombere, troebele en donkere aard. Die kleuren kwamen regelmatig overeen met de kleurenleer van de theosofen Besant en Leadbeater. Zij hadden de aura’s van mensen verklaard aan de hand van kleuren en kleurgradaties die zich hierin vormen. Elke kleur correspondeerde met een fysieke en spirituele zijnsstaat van de mens.
Het leeuwendeel van De Winters werk bestaat uit deze figuratieve en abstracte werken van de duistere kant van de astrale wereld. Behalve door de theosofie werd De Winters abstracte, expressionistische werk ook sterk beïnvloed door de Duits-Russische expressionist Wassily Kandinsky en zijn denkbeelden over de psychische betekenis van kleuren en lijnen, en over de relatie tussen kleuren en muziek (de zogenaamde synesthetische ervaringen). Ook de opkomst van de psychoanalyse had invloed op de uit het onderbewuste vervaardigde werken van De Winter. Het duistere, demonische en het expressionistische verdween in zijn latere werk, wat zijn succes als schilder deed tanen.